Over het werk van Theo de Bruyn

Het líjkt zo eenvoudig    english | deutsch | français

Het werk van Theo de Bruyn is direct op het eerste gezicht aangenaam om naar te kijken. De schilderijen zijn mooi in de meest eenvoudige zin van het woord. Er zit rust in, en harmonie – in de kleuren, de composities, de ritmes en samenstellende delen. Je kijkt naar werelden, landschappen, ruimtes of vlakverdelingen die kloppen – hoe je ze maar wilt noemen. Als toeschouwer voel je je uitgenodigd, toegelaten op plekken waar alles met alles harmonieert: kleine, geometrische elementen met wolkende achtergronden en monumentale monochrome vlakken. Grote horizontale en verticale gebaren in zwart en wit samen met een veelheid aan ingehouden, maar rijke, volle kleuren, kleine verstoringen. Vriendelijk en speels, maar ook streng, soms zelfs stug.

Het lijkt zo eenvoudig.
Het is bedrieglijk eenvoudig.
Gelukkig maar.
Want wat alleen maar mooi of aangenaam is, daar hebben we snel genoeg van.
Je bent er in getrapt.

Want dit kán eigenlijk helemaal niet. De Bruyn brengt zulke uiteenlopende elementen samen, zulke enorme contrasten – ruimtelijk en vlak, grafisch en schilderachtig, abstract en herkenbaar, monumentaal en speels – dat je in de veelheid zou moeten verdrinken. Hoe flikt hij het dan toch dat de beeldende middelen die hij gebruikt elkaar niet bijten, uitstoten of verwerpen, maar dat ze samen een kloppend schilderij vormen? Schilderijen waarvan het onoplosbare raadsel is naar wat voor onmogelijke wereld we eigenlijk kijken.

Misschien lukt het De Bruyn omdat hij ‘klein’ begonnen is: in zijn vroege werk beperkte hij zich tot vier geschilderde vormen. ‘Alles is vier’, is de titel van het laatste schilderij dat hij in deze serie maakte. Langzaam deed kleur zijn intrede. Vormen, lijnen, kleuren begonnen te worden herhaald: om het duidelijker te maken, om het helderder te maken, om ritme aan te brengen. Zo opende hij steeds nieuwe registers, om nieuwe vragen te kunnen stellen, nieuwe mogelijkheden te verkennen. Het werk werd strakker – maar daarmee niet minder vrij, want als toeschouwer voel je, ervaar je de weg die De Bruyn afgelegd heeft om die eenvoud te bereiken. Je ziet de doordachtheid, ziet dat hij weet wat hij doet, dat hij weet wat verf doet, wat kleuren doen, wat je met contrasten bereikt, of met figuratieve elementen. En je voelt het plezier van de schilder die zichzelf al schilderend vragen stelt, zichzelf uitdaagt.

‘Er moet rust in een doek zitten,’ zegt hij zelf erover, ‘en ruimte, en leven. Een doek moet leven.’ Daarbij maakt hij het zichzelf niet makkelijk, want hij zoekt naar dat ideaal door juist contrasterende elementen samen te brengen en daar oplossingen voor te zoeken. Het lukt hem, kortom, omdat hij het kán, omdat hij in de loop der jaren geleerd heeft hoe je doeken tot leven brengt – en daarmee is alles en nog helemaal niets gezegd…

Marco Kunst